Wet deregulering beoordeling arbeidsrelaties werpt ons tien jaar terug in de tijd

Al in 2012 werd er een eerste aanzet gegeven om de wet VAR te veranderen. Er zou namelijk te vaak sprake zijn van schijnzelfstandigheid. Bovendien komen de financiële consequenties momenteel voor rekening van de zzp’er, als blijkt dat er toch sprake is van een dienstbetrekking. Een nieuwe wet zou hier verandering in moeten brengen en zowel de opdrachtnemer als opdrachtgever verantwoordelijk moeten maken. Nu, ruim 3 jaar later, bestaat de VAR echter nog steeds. De Wet deregulering beoordeling arbeidsrelaties, die de VAR moet vervangen, gaat pas op 1 april 2016 in en tot die tijd blijven de VAR 2014 en 2015 geldig. Maar fiscalist Jacqueline Hill-Rijsbergen is sceptisch over de nieuwe wet.

 
Beschikking geen loonheffingen
Jacqueline vertelt: “De VAR zou in eerste instantie vervangen worden door de Beschikking geen loonheffingen (BGL). Met een BGL zouden de opdrachtgever en opdrachtnemer allebei verantwoordelijk zijn in plaats van alleen de opdrachtnemer, zoals nu het geval is.” Er zaten echter nogal wat haken en ogen aan de BGL: meer administratieve rompslomp en onzekerheid over inkomsten en opdrachten voor de opdrachtnemer. De BGL ging dus weer van tafel en er werd een alternatief geformuleerd waarin vastgehouden werd aan het uitgangspunt van de BGL dat opdrachtgever en -nemer beiden verantwoordelijk zijn voor een juiste fiscale kwalificatie van hun arbeidsrelatie: de Wet deregulering beoordeling arbeidsrelaties.
 
Modelcontracten
In plaats van dat de opdrachtnemer een VAR-verklaring moet invullen, wordt er nu gebruikgemaakt van modelcontracten die vooraf door de Belastingdienst zijn beoordeeld. De opdrachtgever kan een goedgekeurd modelcontract gebruiken of het contract voorleggen aan de Belastingdienst. Zolang de werkzaamheden conform het goedgekeurde contract worden uitgevoerd, loopt noch de opdrachtgever, noch de opdrachtnemer risico. Zo is de theorie, tenminste. Jacqueline is van mening dat de modelcontracten zoals ze nu zijn onvoldoende aansluiten bij de praktijk en niet goed nageleefd kunnen worden. Ook zijn er volgens haar grote risico’s verbonden aan het gebruik van deze contracten: “In de opdrachtovereenkomst van de bouw staat bijvoorbeeld dat de zzp’er herkenbaar moet zijn als zelfstandige. Als de zzp’er de verkeerde jas aantrekt, loopt de opdrachtgever het risico op boetes en naheffingen. Maar dit is nog niet het ergste: onduidelijkheid over de arbeidsverhouding brengt grote risico’s met zich mee. Als de zzp’er onverhoopt van de steiger valt en komt te overlijden, kan de weduwe bij een onjuist contract nabestaandenpensioen opeisen bij de opdrachtgever.”
 
‘De VAR moet blijven’
Wat is dan wel een goede oplossing, volgens Jacqueline? Zij zou graag zien dat de VAR blijft en dat de controle opgeschroefd wordt. Jacqueline: “Het nieuwe wetsvoorstel komt voort uit het besef van de wetgever dat er misbruik van de VAR wordt gemaakt. Maar de VAR geeft zekerheid en het invullen van de VAR-verklaring is heel eenvoudig. Als we nu overgaan op modelcontracten, wordt de kans op fouten (en dus onzekerheid) weer groter. We willen graag marktwerking en flexibiliteit van arbeidskrachten, en we moeten dus voorkomen dat opdrachtgevers angstig worden om zelfstandigen in te huren. Nu gaan we weer terug naar de situatie van voor 1 januari 2005, toen de VAR werd ingevoerd om opdrachtgevers juist deze zekerheid te geven.”
 
Jacqueline Hill-Rijsbergen is belastingadviseur bij MTH en docent bij Markus Verbeek Praehep.
Contact met MVP

Heb je vragen?

Onze opleidingsadviseurs zijn nu telefonisch bereikbaar

035 - 5 280 811
06 - 82346819

Ma t/m Vr: 08.30 - 17.00 uur